De router is een apparaat dat het door de modem vertaalde internetsignaal verdeelt over meerdere apparaten. Hierdoor kan er met meerdere apparaten, zoals computers, laptop, tablets, smartphones, gebruik worden gemaakt van hetzelfde internetsignaal.
Dit is het grote verschil tussen een modem en een router. De modem vertaalt het signaal dat van buiten naar binnen komt om te zorgen dat de verbonden apparaten het signaal begrijpen. Vervolgens is de router aangesloten op de modem zodat meerdere apparaten tegelijk gebruik kunnen maken van het internetsignaal. Om te verbinden met internet heb je dus altijd een modem nodig en niet per se een router.
De router deelt aan de verschillende apparaten IP-nummers uit. Dit kan worden gezien als een soort digitaal identiteitsbewijs. Op basis van die IP-nummers weet de router welke data naar welk apparaat moet worden gezonden.
Ook zorgt de router voor communicatie tussen de verschillende apparaten. Zo kun je bijvoorbeeld je thermostaat bedienen met je smartphone.
De router kan het internetsignaal verdelen op twee manieren: bedraad, dus door middel van kabels, en draadloos via WiFi. Het WiFi-signaal wordt uitgezonden door het access point. Vroeger waren dit twee verschillende apparaten. Tegenwoordig zijn de router en het access point vrijwel standaard in één apparaat samengevoegd. De router heeft dan een ingebouwde access point. Hierdoor hoef je de router alleen nog maar met de modem verbinden en de router creëert dan zelf een draadloos netwerk waarop kan worden ingelogd.